De turbo is en blijft populair

Schoner, efficiënter, betere prestaties … autofabrikanten blijven op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Het is net topsport. De veelzijdigheid van de turbotechniek biedt vele mogelijkheden voor R&D afdelingen om naar hartenlust te experimenteren, vroeger en ook nu.

De turbotechniek is bij uitstek geschikt om de motorprestaties te verbeteren bij steeds kleinere en zuinigere motoren. Dat is iets waar wij natuurlijk erg blij mee zijn. Want we willen allemaal wel een beter milieu, maar concessies doen als het gaat om actieradius of acceleratie? Nah, liever niet.

Steeds geavanceerder

Sinds 1978 heeft de turbo een serieuze plek in het normale personenvervoer, toen de Mercedes Benz 300 TD werd geïntroduceerd. Twee jaar later volgde de VW Golf turbo diesel. In de loop der jaren is de turbotechniek steeds geavanceerder geworden: nozzle techniek, elektronische actuators, kogellagering, dump valves. Zie voor dump valves ook de FAQ.

Tri-turbo

En helemaal interessant … men ontdekte de mogelijkheid om meerdere turbo’s tegelijk aan het werk te zetten. Met als prettig gevolg nóg meer vermogen en meer koppel over een breder toerengebied. Volvo experimenteert nu zelfs met het tri-turbo Drive-E principe. Waarbij twee grote conventionele turbo’s in serie geschakeld zijn die elke twee cilinders vullen. Met het oog op de benodigde hoge turbodruk zet Volvo een dubbele benzinepomp in, die de directe injectie voedt met 250 bar. En, we schreven er al over in Turbo Nieuws van augustus, een derde – elektrische – turbo zorgt voor turbodruk bij lage motortoerentallen, zodat er bij acceleratie geen sprake is van een turbo-gat.

Volvo legt uit

Het principe van de tri-turbo wordt met charmant Volvo-accent uitgelegd in dit filmpje (met dank aan AMT).